Over mieren
Wat is mierenhouden?
Mierenhouden is het houden van mieren als huisdier. Net als bijvoorbeeld een aquarium met vissen kan men ook een formicarium met mieren hebben. Mieren zijn hele ijverige dieren, ze zijn altijd druk bezig met het jagen op prooien, hun jongen verzorgen, nesten graven en ga zo maar door. Het is erg interessant en fascinerend om te zien hoe het er onder de grond aan toe gaat en om de mieren van zo dichtbij te kunnen observeren in hun dagelijks leven. In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn er niet enkel rode en zwarte mieren maar duizenden verschillende mierensoorten met allemaal unieke eigenschappen.
Waarom mierenhouden?
Mierenhouden is een leuke hobby voor jong en oud. Het onderhouden van een mierenkolonie hoeft niet veel ruimte of geld te kosten. Mieren zijn uitermate geschikt voor kinderen als 1e huisdier. Het geeft een stukje verantwoording, is een leuke laagdrempelige manier om wat te leren over de natuur en is anders dan bijvoorbeeld een konijn geen last voor de ouders wanneer het kind toch de aandacht verliest.
Ook voor volwassenen is er genoeg te vinden in de mierenhobby. Het observeren van de mieren is een vermakelijke en ontspannende activiteit. Met het kweken van de mieren, bouwen van formicaria, oplossen van problemen en leren van nieuwe dingen kun je in deze veelzijdige hobby heel wat uren steken. Ook zijn de mede hobbyisten over het algemeen vriendelijk en behulpzaam, hierdoor is er een leuke community.
Biologie van de mier
Wanneer je mieren gaat houden is het handig een beetje te begrijpen hoe een mier in elkaar zit en werkt.
We noemen mieren doorgaans bij de wetenschappelijke (binaire) naam. Deze namen worden over de hele wereld gebruikt en hetzelfde geschreven. Het eerste deel van de wetenschappelijke naam vertelt tot welk geslacht de mier hoort, deze wordt met een hoofdletter geschreven. Neem Camponotus barbaricus, de Camponotus soorten zijn de reuzemieren. Het tweede deel van de naam is de soortnaam, barbaricus. De soort heeft met de eigenschappen van de mier te maken en niet met de afkomst. Zo betekent barbaricus iets in de richting van woest/barbaars.
Misschien zijn ze je wel eens opgevallen, op een warme zomermiddag, soms wel tienduizenden vliegende mieren in de lucht en op straat. Deze vliegende mieren zijn de gynes en drones (vrouwtjes en mannetjes).
Wanneer een kolonie een aantal jaar oud is zal deze nieuwe gynes en drones gaan produceren, als het moment daar is vliegen ze massaal uit en paren ze met vliegende mieren van andere kolonies. De drone bevrucht de gyne in de lucht na de bevruchting sterft de drone, de gyne zal haar vleugels afwerpen. Er zijn 2 soorten gynes, niet-parasitaire en parasitaire.
Een niet-parasitaire gyne zoekt een geschikte plaats om een holletje graven. In dit holletje zal ze haar eerste eitjes leggen met een goede dosis geluk en hard werk zal ze samen met al haar dochters een groot koninkrijk bouwen. Dit is de meest voorkomende manier.
Een parasitaire gyne zoekt naar een wat kleinere kolonie van een andere soort. Zij vermoordt de gyne van de andere kolonie en houd de werksters als slaven om te helpen haar broed te verzorgen.
Er zijn ook nog kolonies met gamergates, dit zijn werksters die eitjes kunnen leggen. Wanneer de gamergate dood is zal een nieuwgeboren werkster de taak van gamergate overnemen.
Een mier bestaat altijd uit 4 delen: kop, borststuk, schub/stekel, achterlijf. Het formaat, de vorm en kleur van deze delen kan heel erg verschillen. Er zijn duizenden verschillende soorten mieren die zich over de hele wereld op de meest bijzondere manieren hebben kunnen ontwikkelen. Zo heb je de Odontomachus (Trapjaw) soorten, deze hebben enorme kaken waar mee ze met snelheden van over de 100km/uur hun prooien kunnen vangen en vermoorden. Of de Myrmecocystus mimicus (Honingpot mier) die hun achterlijf zo vol kunnen zuigen met vocht en suikers dat ze een hele bal zo groot als een dikke knikker achter zich hebben hangen.
Zoals bij veel insecten heeft de ontwikkeling van de mier meerdere fases.
Ei, de gyne legt doorgaans een bultje eitjes uit de eitjes komen larven.
- Larf, de larf kan meestal bewegen en wordt gevoerd of eet zichzelf in sommige gevallen helemaal vol. Na een periode van eten en groei verpopt deze larf.
- Pop, in de meeste gevallen wikkelt de larf zichzelf in eigengemaakte zijde om hier te verpoppen. Maar schrik niet er zijn ook genoeg soorten met naaktpoppen.
- Mier, werksters of in de stichtfase de gyne pakken de poppen uit wanneer de mier volgroeid is. Het exoskelet van de mier moet dan nog wel ongeveer een dag uitharden, naarmate de mier verder uithardt word het exoskelet donkerder.
- Gaster = achterlijf
- Thorax = borststuk
- Gyne = mieren koningin
- Drone = mieren mannetje
- W = werkster
- Q = gyne
- Grijsje = een pasgeboren mier met een nog niet uitgehard exoskelet. Deze mieren zijn licht van kleur.
- Naaktpop = een pop zonder zijden jasje.
- Trophallaxis = de overdracht van voedsel of vocht tussen leden van een kolonie. Mieren voeren elkaar mond op mond uit een 2e maag speciaal hiervoor.
- Fysogastrisch = fysogastrie betekent het opzwellen van de intersegmentale vliezen. Wanneer een mier verzadigd is is de gaster opgezet, dit kun je bij bijvoorbeeld Camponotus soorten heel goed zien.
- Semi claustraal = een gyne welke niet kan stichten op eigen voorraad, moet op jacht naar voedsel.
- Claustraal = een gyne welke sticht op eigen voorraad, gaat niet op jacht naar voedsel.
Starten en leren
Alles over hoe je start met mieren houden en de veel gestelde vragen in de hobby.
Starten met mierenhouden
Je kunt het beste je mierenavontuur starten met een Lasius niger (Zwarte wegmier) of Messor barbarus (Oogstmier) kolonie.
Lasius niger is een veel voorkomende soort in Nederland en Europa. Ze zijn zeer gemakkelijk met voeding en super stress bestendigd. Bij deze soort mag je best eens een foutje maken!
Messor barbarus is een interessante zaden verzamelende soort uit onder andere Spanje en Frankrijk. Het bijzondere gedrag en de prachtige majoors maken de soort erg populair onder iedere mierenhouder. De soort is een lastige stichter, de gyne is erg stress gevoelig, we raden beginners aan dan ook geen losse gyne maar een kolonie aan te schaffen. Zodra je een kolonie met een aantal werksters hebt is het een relatief makkelijke soort welke erg snel kan groeien.
Iedere mieren soort heeft een ander dieet, we hebben bij de soorten op de website beschreven wat het dieet van de soort is.
Er zijn wel een aantal punten waar je op moet letten:
- Voer geen wilde insecten, deze kunnen mijten mee brengen. In gevangenschap zijn mijten dodelijk voor mieren. Voer daarom gekweekte insecten.
- Je mag je mieren alles voeren wat binnen het dieet past, experimenteer bijvoorbeeld eens met verschillende soorten suiker, fruit of broodbeleg.
- Pas op met zoete vloeistoffen zoals honingwater deze kunnen vlug gaan gisten. Gistende vloeistoffen zijn erg giftig voor mieren.
- Zorg dat je altijd een extra reageerbuis setup of voederfonteintje in de arena hebt met (ongezoet!) drinkwater. Mieren drogen snel uit.
Tip! Meng door suikerwater o.i.d. eens wat voedselkleurstof, dit geeft een heel leuk resultaat en zo zie je precies waar de voeding terechtkomt.
Oké! Je hebt de goede voeding voor je mieren. Maar nu is de vraag, hoe vaak voer ik mijn mieren? Naast dat dit per soort een beetje verschilt zit er ook een belangrijk verschil in kolonie formaat.
Losse gyne’s: De meeste gyne’s die je in de hobby tegen komt zijn claustraal, deze hoef je niet te voeren, de gyne heeft zelf voldoende reserves om de 1e werksters groot te brengen. Voeren moet hierbij pas bij de 1e werksters. Semi claustrale gyne’s zoals bijvoorbeeld Manica rubida kun je het beste 1 a 2 maal per 2 weken voedsel aanbieden.
Kolonies: Voor de optimale groei kun je de kolonies dagelijks voedsel aanbieden in de arena. Je kunt mieren niet teveel voeren, ze stoppen met eten wanneer ze verzadigd zijn. Heb je nog geen arena aangesloten? Voer ze dan maximaal eens per week om de gyne niet te veel te storen.
Tip! Ruim de restjes voeding na het eten weer op zodat deze niet kan gaan schimmelen, rotten of gisten.
Je hebt je mieren net binnen, dolgelukkig controleer je het liefst dagelijks of alles goed gaat met je mieren kolonie of gyne. Begrijpelijk, maar niet verstandig! Iedere keer dat je het nest stoort voelt dit als een aanval voor je gyne of kolonie. Dit levert veel stress op wat resulteert in een gyne die van de leg is of zelfs dood kan gaan.
Het is belangrijk dat je maximaal eens in de 2 weken voorzichtig het nest of de buis opent om te kijken. Wanneer de 1e werksters er zijn of je een semi claustrale gyne hebt kun je een arena aansluiten. Hier kun je in blijven kijken zonder de mieren te storen!
Het kan goed zijn dat je door de bomen het bos even niet meer ziet. Om je te op weg te helpen hebben we speciale starterspakketen gemaakt zo dat je alles hebt om goed te starten.
Kies de complete starterspakketten met mieren, een arena en toebehoren zo dat je in 1 klik klaar bent. Of ga voor een van de losse starterspakketten en kies zelf je mieren, arena en nest uit.
Je kunt je mieren binnen hun formicarium houden met behulp van anti-uitbraak. De anti-uitbraak zorgt er voor dat de mieren niet kunnen lopen op het oppervlak waar deze is aangebracht.
Wij bieden de 2 best werkende soorten aan, fluon en een talk alcohol combinatie. De soorten hebben beide hun voordelen maar fluon is het populairst.
- Wanneer je wat fluon met bijvoorbeeld een wattenstaafje op de rand van je arena smeert creëer je een superglad laagje waar de werksters geen grip op kunnen krijgen. De fluon droogt redelijk vlot, binnen een paar minuten zal het van doorzichtig naar wit gaan, dan is de rand klaar voor gebruik. Fluon slijt langzaam en gaat lang mee. Je moet het goedje wel regelmatig schudden om het goed te houden.
- Het 1 op 1 talk-alcohol mengsel smeer je op de randen van je arena. Na zo’n uur is alle alcohol verdampt en blijft de laag talk over. Wanneer een werkster hier op gaat staan breekt er een stukje talk onder haar pootje weg waardoor ze geen grip krijgt. Hierdoor kan ze niet op de talk laag staan en komt ze de arena niet uit. Deze anti-uitbraak laag slijt in verhouding met fluon snel.
Klik hier om naar de productcategorie ‘Anti-uitbraak’ te gaan.
De reageerbuis setup
Een reageerbuis setup is het eerste nestje van een gyne of kleine kolonie.
Wanneer de gyne in het wild uitvliegt graaft ze een nest van 1 kamer. De reageerbuis setup bootst dit na, dit nestje is optimaal voor een startende kolonie. Je ontvangt onze mieren altijd in een reageerbuis setup.
In een reageerbuis setup doe je gewoon kraanwater, koken o.i.d. is niet nodig. Doe nooit een zoetstof in het water, suikerwater bijvoorbeeld gaat gisten en schimmelen. Gistende vloeistoffen zijn erg giftig voor mieren.
Druk hier vervolgens een prop katoen in tot de lucht weg is.
Dit is niet direct een probleem, deze kleur ontstaat vaak door uitwerpselen die tegen het watje aan zijn geplakt. Het is wel verstandig de mieren naar een vers buisje te laten verhuizen.
Er kunnen veel redenen zijn om je mieren te verhuizen.
Het huidige buisje kan te klein/vies zijn, er is veel schimmel of het drinkwater is op. Je kunt je mieren overtikken van het oude naar het nieuwe buisje door de buisjes op elkaar te zetten en op het oude buisje te tikken, de mieren vallen dan in het nieuwe buisje. Ook kun je de buisjes koppelen en in het licht leggen je dekt het nieuwe buisje af zo dat het daar donker is. Dit duurt vaak wel langer.
Tip! Wanneer bij het overtikken wat broed blijft hangen in de oude buis kun je dit heel gemakkelijk met behulp van een penseel overzetten.
Huisvesting
Het is belangrijk je mieren eerst op te kweken in een reageerbuis of een speciaal starters/opkweek nestje. De mieren zitten graag dicht op elkaar. Wanneer mieren te veel ruimte hebben zorgt dit voor stress en vervuiling.
Het hangt af van de soort bij hoe veel werksters je een mierenkolonie in een nest kunt zetten. De ene mier is immers groter dan de ander. Kies een nest dat 4 a 5 keer zo groot is als de huidige kolonie.
Bijvoorbeeld: neemt de kolonie 1 kamer aan ruimte in? Geef ze dan een nest met 4 kamers.
Je mieren zijn uit de reageerbuis gegroeid en toe aan hun 1e nest. Maar nu is de vraag waar moeten ze nu eigenlijk in? Er zijn honderden soorten nestjes op de markt in alle materialen: hout, gips, plastic, steen, aarde. Maar wat is nu goed voor je kolonie?
De belangrijkste 2 punten zijn ruimte en vocht.
- Vocht: Beredeneer wat goed is voor je mieren. Waar komen je mieren vandaan? En wat is hun natuurlijke nestvoorkeur en habitat? Neem bijvoorbeeld Messor barbarus, deze leeft en bewaart haar zaden in een doorgaans relatief droog nest. Zorg dan ook dat je nest niet te vochtig is maar dat er voldoende drinkwater in de arena is zodat de zaden niet ontkiemen en de mieren niet uitdrogen.
- Ruimte: Wellicht heel vanzelfsprekend maar zeker het noemen waard. Heb je grote mieren, bijvoorbeeld een Camponotus soort, zorg dan dat je ruime kamers en gangen hebt.
Kijk verder ook naar wat jij mooi vindt, de kans is groot dat je een lange tijd gebruik maakt van het nest. Het zou zonde zijn wanneer je het nest eigenlijk hartstikke lelijk vind!
Kom je er niet uit? We helpen je graag op weg met gepast advies!
Je mieren hebben de groei goed te pakken en zijn toe aan een nieuw nest of het huidige nest voldoet niet. Tijd om te verhuizen dus! Maar hoe doe je dat het beste?
Het verhuizen van je mieren is soms lastig, je wil niet dat ze te veel stress ervaren of dat er mieren sneuvelen tijdens de verhuizing. Je kunt dit op 2 manieren aanpakken.
- Uitdrogen en licht: Sluit het nieuwe nest aan op het oude nest of de arena, verduister dit nest en bevochtig deze wanneer dit gewenst is. Laat het oude nest uitdrogen en zet deze onder een lamp. Hierdoor maak je het nieuwe nest een stuk aantrekkelijker voor de mieren en verhuizen ze 9 van de 10 keer uit zichzelf. Dit kan wel een paar dagen duren.
- Overtikken: heel effectief maar kan wel voor meer stress zorgen (bij de hobbyist vooral ;p). Wanneer je weinig tijd hebt of de mieren niet met enkel licht en droogte over willen gaan kun je besluiten zelf een handje te helpen. Zorg dat je een grote bak hebt met aan de binnenste randen een laagje anti-uitbraak. Demonteer vervolgens het nest, klop voorzichtig het grootste deel van de mieren er uit en haal de rest van de werksters er af met behulp van een kwastje. De kans is groot dat er wat werksters je handen en armen beklimmen, schrik hier niet van! Wanneer de kolonie in de bak zit kun je de bak legen in de arena of het nieuwe nest aansluiten op de bak.
Het verwarmen van je mieren kun je doen om de groei van je kolonie te stimuleren of omdat je kamertempratuur niet voldoet aan de gewenste temperatuur van je mierensoort.
- Groei stimuleren: De meeste (Europese) soorten doen het prima op kamertemperatuur maar soms groeien ze vlugger wanneer je ze verwarmt. het broed ontwikkeld sneller wanneer het wat warmer is in het nest.
- Gewenste tempratuur behalen: Soorten die niet in de winterrust gaan of exoten die het een beetje koud hebben in Nederland kun je ook verwarmen om ze op de gewenste temperatuur te houden.
Europese soorten hoef je niet te verwarmen maar dat kan zeker wel! Bekijk bij de beschrijving van de mieren voor de optimale nest temperatuur.
Hierboven heb je kunnen lezen of je jouw mieren moet verwarmen. Blijkt het nu dat je ze wil/moet verwarmen dan zijn er een aantal punten waar je aan moet denken.
- Soorten verwarming: De meest gebruikte verwarmingselementen zijn warmtematjes en warmtekabels. Het warmtematje verwarmt gelijkmatig een oppervlak maar is niet zo handzaam als de buigzame warmtekabel. Beide hebben hun voordelen, het is in dit geval maar net wat voor jou en je mieren werkt!
- Wanneer verwarmen: Doorgaans verwarm je in de herfst, winter en lente in de zomer kun je vaak het verwarmingselement uit zetten dit om oververhitting te voorkomen.
- Lees (onze) handleiding voor gebruik goed door! Verwarmingselementen kunnen gevaarlijk zijn voor mens en dier wanneer deze verkeerd wordt gebruikt.
- Plaatsing van het verwarmingselement: Verwarm nooit het volledige nest maar slechts een deel, mieren moeten altijd naar een koeler stuk kunnen gaan. Lijken de mieren sterk naar het verwarmde deel van het nest te gaan? Dan kun je een stukje meer verwarmen, stel dit op deze manier af op de kolonie.
Tip! Zeker bij verwarmen is drinkwater belangrijk, mieren kunnen heel snel uitdrogen. Zorg dat er altijd buisjes en/of voederfonteintjes met (ongezoet) drinkwater aanwezig zijn binnen het formicarium.